Terug naar overzicht

Openbaring van prik-sterfte tabel nadert apotheose

Een simpel overzicht en samenvatting van een tot nu toe complexe zaak.

14 juni 2025

In maart 2022 diende de stichting een Woo-verzoek in naar gegevens die logischerwijs erg interessant zijn vanuit een veiligheidsoptiek: hoe veel tijd zit er nu eigenlijk tussen sterven en het nemen van een coronavaccin, die we hier ‘prik’ zullen noemen. In die vorm gaven we het de naam “deltavax” (Figuur 1), maar wellicht is de benaming prik-sterfte tabel wel zo begrijpelijk.

Zo’n tabel kan statistisch geanalyseerd worden en maakt onderdeel uit van een breder causaal-onderzoeksbenadering waarin meer details betrokken moeten zijn. Maar het is voor te stellen dat er sterke veiligheidssignalen uit voort komen, zoals weergegeven in het illustratieve plaatje van Figuur 2. De statistische analyses die hier op losgelaten kunnen worden hebben mooie namen als ’survival analyse’ die resulteren in bijvoorbeeld Kaplan-Meier diagrammen. Maar dat is voor later. Deel dropjes uit en registreer voor de gestorvenen wanneer zij een dropje hebben gekregen en daaruit volgt een beeld met sterftepiek die uitgesprokener is naarmate het dropje meer verontreinigd was met bijvoorbeeld Arsenicum.

Figuur 1: de gevraagde tabel ter openbaring

Voor de goede orde, in een Woo-procedure doet de reden voor het Woo-verzoek er niet toe. In het juridisch jargon van de wet: er hoeft geen belang gesteld te worden. Die speelt geen rol in de zaak, er tellen slechts twee criteria:

  1. zijn de documenten (gegevens) aanwezig?
  2. zijn er juridische gronden om openbaring te weigeren?

Dus de informatie is “openbaar, tenzij.”

Figuur 2 dodental versus tijd na "een gebeurtenis", voor verschillende soorten gebeurtenis.

De procedure voor een Woo-verzoek hoeft niet langer dan een of twee maanden te duren en diverse termijnen in de wet bevorderen een snelle afhandeling. Het besluit en de openbaring van een tabel (misbaksel) heeft echter tot februari 2024 geduurd. Hoe dat zo gekomen is, is samengevat in het schema in Figuur 3 die we in het onderstaande toelichten.

Maar eerst constateren we dat we bij het schrijven van dit artikel al meer dan een jaar wachten op een zitting voor een hoger beroep bij de Raad van State. Die weg moeten we bewandelen omdat ons tweede beroep door de bestuursrechter werd verworpen, zie een eerder artikel.

In de tussentijd hebben we meer inzicht verkregen in de gebeurtenissen en feiten achter de schermen door een Woo-verzoek naar de totstandkoming van de gewraakte tabel. Mede hierdoor konden we het schema met tijdlijn in Figuur 3 vollediger maken. Het dossier zelf zoals we dat bij de rechtbank hebben ingediend is hier te vinden. Dit dossier bevat alle argumentatie in de beroepsschriften en de verweerschriften en ook een transcriptie van de zitting. Er stonden twee kwesties centraal die zijn bevochten:

  1. zijn de prik- en sterfte-gegevens bij RIVM aanwezig?
  2. betekent openbaarheid jegens dataverzamelingen dat een “tabel” of “dataset” ook daadwerkelijk aangemaakt moet worden?

Beide vragen worden enigszins complexer door de noodzaak van privacy, maar dat was eigenlijk al in het Woo-verzoek ondervangen door te vragen naar geanonimiseerde dataset, waarvoor gangbare technieken bestaan, bijvoorbeeld door te werken met leeftijdscategorieën. Alle argumentatie die aangevoerd is in het complexe traject naar publicatie op 14 februari 2024, draait om de twee elementaire vragen. Met publicatie van “een aangetroffen tabel” – naar wij beweren destructief geanonimiseerd – ontstond een nieuwe situatie. De twee vragen  veranderden in:

  1. zijn sterftetijdstippen bekend bij het RIVM op dag/week niveau of slechts beperkt tot maandniveau*?
  2. is de tabel specifiek aangemaakt voor dit Woo-verzoek of zo nee, waarom dan wel?

Een juridische vraag komt erbij: is er op ieder moment in de rechtbank de waarheid gesproken? Bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van data, over het al of niet specifiek aanmaken van de verstrekte tabel. Al deze vragen kunnen nu beter beantwoord worden met nieuwe informatie, verkregen uit een flankerend Woo-verzoek dat we na de zomer van 2024 indienden, en waarin ook het oorspronkelijke verzoek werd herhaald, maar dan geactualiseerd in de tijd en met gevraagde resolutie van sterftetijdstippen van een dag, zolang herleidbaarheid tot personen dat toestaat (het anonimiseren van de gegevensset).

Het verhaal staat in dit schema en het begint links bovenin met het oorspronkelijke Woo-verzoek. Het eindigt rechts onderin met het hoger beroep, ergens in de nabije toekomst.

Figuur 3: Vereenvoudigde tijdlijn van het Deltavax Woo-traject

Stap voor stap

In de eerste reacties op het Woo-verzoek, werd in het eerste besluit verwezen naar de mogelijkheid om aan te melden bij het RIVM/CBS om als wetenschappelijk instituut een aanvraag te doen om in de gegevens te kunnen kijken in een beveiligde omgeving. Dat is voor de doorsnee burger, de stichting en voor de openbaarheid niet een realistische of wenselijke gang van zaken. Maar het antwoord was: deze dataset hebben we niet; de sterftegegevens hebben wij niet (maar het CBS wel).

In een volgende stap konden we aantonen dat het RIVM wel degelijk de beschikking had over sterftedatum, omdat zij in een openbaar ‘DPIA-document’ melding maakt dat het bepaalde gegevens uitfiltert op basis van overlijden, voordat het ze verstrekt aan het CBS.

Vanaf dat moment moesten de juristen bij VWS die lijn verlaten en er was in april 2023 een telefonische hoorzitting waarbij men moest toegeven dat de brondata aanwezig waren, maar verder stelden we gezamenlijk vast dat het ging over de vraag of de Woo dan ook zou verplichten om ‘een tabel te maken’, hetgeen zou kunnen worden opgevat als ‘het maken van een document’. Dat werd ook de inhoud van de beslissing op bezwaar en vanaf dat moment (1) was dat het officiële standpunt van het ministerie, dat men geen document (tabel) hoefde te vervaardigen. Daartegen ging de stichting in beroep en produceerde een complex aan argumenten waarmee betoogd werd dat in het data-tijdperk het opvragen van een tabel uit samenstellende kolommen ontleend aan databases (een zogenaamde query) niet opgevat zou moeten worden als het vervaardigen van een document (in de zin van nieuwe informatie).

Toen de zittingsdatum voor het beroep naderde, kwam VWS met een nieuw vervangingsbesluit en verliet daarmee het vorige. Met excuses voor de gang van zaken, werd gesteld dat men de gevraagde informatie “had aangetroffen”. Deze werd op 14 februari 2024 verstrekt (2), maar dat leidde niet tot het intrekken van het ingestelde beroep. Integendeel, het nieuwe beroep richtte zich nu volledig op de onacceptabele kwaliteit van de verstrekte data.

De tabel – dataset zo je wilt – was bestudeerd en twee zaken maakten die onacceptabel, namelijk het was niet de tabel zoals die was gevraagd (zie artikel):

  • individuele sterftedatum was teruggebracht naar de eerste van de maand, in plaats van per week;
  • vermoedelijk door deze anonimiseren vertoont de tabel allerlei artefacten en inconsistenties

De bestuursrechter in Den Haag vond dit alles tijdens en na de zitting geen aanleiding om VWS hierin af te vallen en oordeelde het beroep ongegrond en het eerdere beroep niet ontvankelijk. Naar het oordeel van de stichting beging de rechter hiermee een fout en zij stelde een hoger beroep in, dat vervolgens bij de Raad van State als hoogste bestuursrechtorgaan ter beoordeling voorkomt.

In de aanloop daar naar toe vroegen wij met beroep op de Woo naar alle correspondentie die bij VWS en RIVM had plaatsgevonden rond de totstandkoming van de gewraakte tabel. Aangetroffen? Gevonden? Zonder deze zelf “nodig te hebben of te willen controleren”? Extreem onwaarschijnlijk.

Dit flankerende Woo-verzoek naar deze informatie leverde (3) in mei 2025 een hoeveelheid geanonimiseerde documenten op die we bij de stichting hebben geordend en grondig bestudeerd. De nieuwe inzichten betreffen de wijze van totstandkoming van de tabel, de timing daarvan en de anonimisering die is toegepast door te kiezen voor de ‘datawarehouse’ (A) in plaats van een andere database (B) die eveneens binnen het RIVM beschikbaar was.

Deze inzichten zijn met streeplijntjes aangegeven (4). Dat levert met name inzicht in wat er in de zomer van 2023 binnen het RIVM heeft plaatsgevonden, waarbij de zogenaamde queries die wij in het beroepschrift hadden aangeleverd, blijkbaar inspireerden tot het daadwerkelijk maken van een tabel. Desalniettemin bleef die nog 5 maanden op de plank liggen, want pas in de loop van januari zijn er berichten dat VWS daadwerkelijk verder ging met het dossier. Het RIVM had een tabel gemaakt, terwijl het officiële standpunt was dat die niet gemaakt hoefde te worden. Het resultaat was bovendien, zoals gezegd, destructief geanonimiseerd en onbruikbaar. Naar nu blijkt, onnodig ver geanonimiseerd door gebruik te maken van een gekozen database (A in het schema, in plaats van B). Dat alles moet beslist aanzienlijk gewicht in de schaal leggen.

We zien de zitting met vertrouwen tegemoet en hebben een cameraploeg van de publieke omroep gevraagd de zitting te registreren. Het wachten is op een datum.